Inleiding
Het afgelopen jaar is een veel bewogen jaar geweest; een nieuw waterschapsbestuur, de gevolgen van klimaat verandering die steeds zichtbaarder zijn. En de landelijke ontwikkelingen op het gebied van onder andere de stikstof discussie (PAS) en de crisis rond de kunstmatige chemische stoffen (PFAS) in aarde, bodem of slib.
Als Wetterskip Fryslân staan we voor een grote uitdaging. Wij onderhouden 200 kilometer aan zeedijk, regelen het waterpeil met 5000 stuwen en 1000 poldergemalen en maken in onze 27 rioolwaterzuiveringen afvalwater schoon. Daarmee komt de vraag naar boven: hoe houden we ons waterbeheer betaalbaar?
Om droge voeten in natte periodes en genoeg water bij langdurige droogte zoveel mogelijk te kunnen garanderen, zijn flinke investeringen nodig. Denk bijvoorbeeld aan extra baggerwerkzaamheden, zodat de watersystemen in ons beheergebied beter bestand zijn tegen wateroverlast, watertekorten en problemen met de waterkwaliteit. Daarnaast hebben we te maken met opgaven die steeds complexer worden. Nieuwe wetgeving, zoals de per 1 januari 2021 in te voeren Omgevingswet, vraagt om een andere aanpak.
Daarnaast zijn er uitdagingen om ons werk goed te kunnen blijven doen. Het herstel van regionale keringen (polderdijken) en de uitvoering van projecten uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma, zoals de Lauwersmeerdijk en Koehool-Lauwersmeer. Maar ook het nemen van maatregelen om te kunnen voldoen aan de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Hier gaat het om het natuurvriendelijk inrichten en onderhouden van watersystemen en maatregelen waarmee vervuiling van het water wordt beperkt.
Ook moeten we een aantal van onze rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi's) renoveren en uitbreiden. Zoals de rwzi’s in Bolsward, Franeker en Leeuwarden. Voor de interne organisatie is een nieuw automatiseringssysteem voor handhaving nodig. En we gaan de informatiebeveiliging verbeteren en aan de slag met het aanpassen van het crisismanagement naar de huidige tijdsgeest.
Dit alles betekent dat de kosten stijgen. Eerdere besturen hebben deze kostenstijgingen opgevangen uit de algemene reserves. Dit was een bewuste beleidskeuze. Dat kan nu niet meer. We maken nu de keuze om toe te werken naar een sluitende begroting zonder de inzet van reserves. Dat betekent dat de tarieven stijgen. Met bezuinigingen en efficiënter werken proberen we die stijging zo klein mogelijk te laten zijn. Om in de jaren na 2020 weer te kunnen werken met een kleine tariefstijging die ongeveer overeenkomt met het inflatiepercentage, moeten we komend jaar de belastingopbrengsten met gemiddeld 9,6 procent laten stijgen. De belastingopbrengst voor watersysteembeheer stijgt in 2020 met 13 procent en de tariefstijging voor zuiveringsbeheer is 2,3 procent.
Doordat wij in financieel opzicht orde op zaken stellen, zijn we goed voorbereid op de toekomst. Een sluitende begroting is nodig om ook in de komende jaren het water schoon, op peil en tegen te kunnen houden.